“Witruimte is lege ruimte”, zei een klant eens tegen een grafische ontwerper. Die vergat de woorden nooit meer, want hij was het er niet mee eens. Hij wist uit ervaring dat witruimte werkt, zowel actief als passief, zowel in beelden als in teksten. Beeldende kunstenaars en dichters kennen het fenomeen al eeuwen en werken ermee.
“Witruimte is lege ruimte”. Mensen zullen het vaak eens zijn met deze opmerking. Witruimte in tijd of ruimte is leeg, in de zin van: waardeloos, niet productief. Ik ben het daar ook niet mee eens. Witruimte is de ruimte om dingen voor enige tijd onbepaald te laten, om ruimte te geven aan betekenisvolle inzichten die op hun eigen wijze, in hun eigen ritme op kunnen wellen. Als de witruimte tussen de regels in een gedicht.
Mensen hebben in hun werk te maken met groeiende complexiteit, maar met minder en minder ruimte om met die ingewikkeldheid om te gaan. Die ruimte is nodig. Complexe vragen kunnen niet altijd worden benaderd op een puur analytische manier, academische en technische kennis schieten soms tekort, zeker als het om waarden-volle vragen gaat. Dan moet je kunnen vertragen, een tijdje om een kwestie heen draaien.
Er is een sterke maatschappelijke tendens om complexiteit te willen hanteren door controle: procedures, wetten, systemen. Dan wordt vermeden om ingewikkelde kwesties onder ogen te zien, om de onzekerheid die daarbij hoort te verdragen en de tijd en de moeite te nemen om de best mogelijke weg te vinden. Het lijkt wel een vorm van pleinvrees, die vrees om de open ruimte van een kwestie te exploreren.
Als er geen ruimte is om te spreken, gaat het dominante gesprek (waarover praten wij, hoe praten wij) als een gevangenis werken. In een open gesprek over het probleem kunnen nieuwe inzichten rijzen. Een dergelijk gesprek is essentieel om een zaak in de volle complexiteit te onderzoeken. Om nieuwe betekenissen te vinden in woorden en tussen de woorden, om nieuwe kennis te laten opwellen. Het geeft mensen de kans om hun eigen woorden te vinden, om voor zichzelf te spreken. Witruimte kan dan werken als een ruimte voor wat nog onbepaald is, een ruimte om al sprekend betekenis te vinden en betekenisvolle keuzes te maken.
Het blijft een kunst, steeds weer: het scheppen van ruimte in werksituaties om jezelf en anderen te horen spreken. Ruimte voor existentiële en morele leerprocessen die ontstaan als we aanbotsen tegen technische en organisatorische kwesties in het werk. Ruimte om te leren om betekenisvol te kiezen.